Tulpenziekten - Informatie over veel voorkomende tulpenziekten
De meeste problemen met tulpen zijn schimmelachtig van aard.
- Een veel voorkomende tulp schimmelziekte is de Botrytis-plaag, ook bekend als tulpenvuur of myceliale nekrot. Dit probleem treft elk deel van de tulp. Het lijkt op verkleurde, op elkaar lijkende vlekken op de bladeren en bloemblaadjes. De stengels kunnen zwak worden en bezwijken, terwijl de bollen bedekt worden met laesies.
- Grijze bolrot en tulpkroonrot zorgen ervoor dat de bollen grijs worden en verdorren, vaak zonder enige groei te veroorzaken.
- Pythium-wortelrot veroorzaakt bruine en grijze zachte vlekken op de bol en voorkomt dat scheuten tevoorschijn komen.
- Stam- en bolnematode veroorzaakt bruine, sponsachtige plekken op de bollen. Deze voelen lichter aan dan normaal en hebben een melige textuur wanneer ze worden opengebroken.
- Basale rot kan worden geïdentificeerd door grote bruine vlekken en witte of roze schimmel op de bollen. Deze bollen produceren scheuten, maar de bloemen kunnen vervormd raken en de bladeren kunnen voortijdig afsterven.
- Het brekende virus treft alleen rode, roze en paarse tulpencultivars. Het veroorzaakt witte of donker gekleurde strepen of 'breekt' op de bloembladen.
Vaak voorkomende tulpenziekten behandelen
Tulpenziekte problemen worden vaak behandeld door een grondig onderzoek voor het planten. Bestudeer elke lamp zorgvuldig en zoek naar donkere of sponsachtige vlekken en schimmels. Je kunt ook rot detecteren door de bollen in water te laten vallen: rotte bollen zullen drijven, terwijl gezonde bollen zullen zinken.
Helaas is water een goede drager van ziekten. Dit maakt het gemakkelijker voor besmette bollen om zich naar gezonde te verspreiden. Zorg ervoor dat je alle goede bollen besproeit met fungicide om toekomstige problemen te voorkomen.
Als een van deze problemen met tulpenziekte zich op uw tulpenplanten manifesteert, verwijdert en verbrandt u de geïnfecteerde planten zodra u ze opmerkt. Plant geen tulpen op die plek voor een paar jaar, omdat de ziektesporen in de grond kunnen blijven en toekomstige planten kunnen infecteren.