Veel voorkomende ziekten van viooltjes - hoe zieke viooltjesplanten te behandelen
Alternaria bladvlek - De eerste symptomen van alternaria bladvlek zijn tan of groenachtig gele laesies die donkerbruin worden. Naarmate de laesies ouder worden, kunnen ze verzonken of concentrische bruine ringen lijken, vaak met een gele halo. De middelpunten van de vlekken kunnen uitvallen.
Cercospora bladvlek - Symptomen van cercospora-bladvlek beginnen met paars-zwarte laesies op onderste bladeren, uiteindelijk ontwikkelende lichtbruine centra met blauwachtig zwarte ringen en vettig ogende, in water doordrenkte laesies. Uiteindelijk worden de bladeren geel en vallen ze af. De plant kan ook kleine laesies op de bovenste bladeren vertonen.
anthracnose - Wanneer een viooltje anthracnose heeft, kan het stunted, misvormde bloemen hebben; ronde, lichtgele of grijze vlekken met zwarte randen op bladeren. Doorweekte laesies op stengels en stengels omgorden de plant uiteindelijk, wat leidt tot plantendood.
Botrytis Blight - Botrytis plaag zal resulteren in bruine vlekken of vlekken op stengels en bloemen. Bij hoge luchtvochtigheid kan een grijze, webachtige groei verschijnen op bladeren en bloemen. De plant kan ook verspreide clusters van sporen vertonen.
Wortelrot - Veel voorkomende wortelrot-symptomen zijn onder meer groeiachterstand, verwelking en vergeling van bladeren, vooral bruinzwarte, papperige of stinkende wortels.
Poederachtige meeldauw - Patches van poederachtige, witte of grijze vlekken op bloemen, stengels en bladeren is een klassiek teken van echte meeldauw, die het uiterlijk beïnvloedt maar meestal geen planten doodt.
Controle van viooltjesziekten
Plant alleen gezonde, ziektevrije transplantaties of zaden van gerenommeerde kwekerijen.
Vernietig alle zieke bladeren en andere plantendelen zodra ze worden ontdekt. Houd bloemenperken vrij van puin. Reinig bloembedden grondig aan het einde van het bloeiseizoen. Reinig en desinfecteer ook containers. Vermijd het planten van viooltjes in gebieden die zijn getroffen door ziekten.
Houd bladeren en bloemen zo droog mogelijk. Water met de hand met een slang of gebruik een soaker slang of druppelsysteem. Vermijd boven water sproeien.
Vermijd overbemesting.