Startpagina » Siertuinen » Verplante palmpups - Verspreid palmbomen met puppy's

    Verplante palmpups - Verspreid palmbomen met puppy's

    Voordat u een palmjongen uit de moederplant verwijdert, moet u ervoor zorgen dat de palmjongen groot genoeg is om uit de moederplant te worden genomen. Een uitloper van de palm moet minstens een jaar op de moederplant blijven. Het is echter ideaal om het twee tot vijf jaar te laten, omdat dit de palmjongen in staat stelt zijn eigen gezonde wortelsysteem te ontwikkelen, wat op zijn beurt uw slagingspercentage bij het transplanteren van de palmjongen zal verhogen.

    Hoe meer pups een palmboom heeft, hoe langzamer de pups zullen groeien. Als je van plan bent om pups uit een palmboom met meerdere pups te transplanteren, kun je het beste een of twee van de sterkste pups selecteren en de andere verwijderen.

    Om te controleren of een palmjongen klaar is om te worden getransplanteerd, verwijdert u wat vuil rond de palmjongen. Doe dit voorzichtig, want beschadiging van palmwortels neigt ertoe af te sterven en dit zal de pup terugzetten. Zoek naar ontwikkelde wortels op de palm pup. Als de pup wortels heeft, kan deze worden getransplanteerd. Maar houd in gedachten, meer wortels is gelijk aan een betere transplantatie, dus als de wortels dun zijn, wil je misschien langer wachten.

    Zodra de palmjongen een voldoende wortelstelsel hebben, zijn ze klaar om uit de moederboom te worden verwijderd. Verwijder eerst het vuil rond de palm, zorg ervoor dat je de wortels niet beschadigt. We raden aan om een ​​bal aarde intact rond de hoofdwortelbal te laten om schade aan de wortels te minimaliseren.

    Nadat de grond is verwijderd, gebruikt u een scherp mes om de palm van de moederplant weg te snijden. Zorg ervoor dat de palmjongen met veel wortels uit de buurt van de moederplant komt.

    Tips voor het kweken van palmpups

    Nadat de palmjongen uit de moederplant is verwijderd, verplaatst u deze onmiddellijk naar een container gevuld met vochtige, voedselrijke potgrond. Wanneer u de palmjong plant, moet deze met de basis zitten met het begin van de bladeren boven de grondlijn.

    Nadat de handpalm in de container zit, bedek de container met een plastic zak. Laat het plastic de groeiende palmjongen niet raken. Het is handig om stokjes te gebruiken om het plastic van de handpalm af te houden.

    Plaats de palmjongen op een locatie waar hij helder maar indirect licht krijgt. Controleer de getransplanteerde palmjongen regelmatig om ervoor te zorgen dat de grond vochtig blijft.

    Zodra je ziet dat de palmjong zelfstandig groeit, kun je de plastic zak verwijderen. Je kunt je gevestigde palmjong in de lente of de herfst in de grond planten. Zorg ervoor dat je je handpalm ten minste het eerste jaar nadat hij in de grond is gebracht, voldoende water geeft.