Startpagina » Eetbare tuinen » Boomgaard microklimaat Voorwaarden Hoe microklimaten in boomgaarden te gebruiken

    Boomgaard microklimaat Voorwaarden Hoe microklimaten in boomgaarden te gebruiken

    Bekijk het volgende voor basisinformatie over het kweken van fruitbomen in microklimaten.

    Boomgaard microklimaat voorwaarden

    Een microklimaat is een gebied waar het klimaat anders is dan het omliggende gebied. De microklimaatomstandigheden in de boomgaard kunnen een zak van een paar vierkante voet omvatten of de hele boomgaard kan anders zijn dan eigenschappen in de buurt. Gebieden die bekend staan ​​om vroege vorst kunnen bijvoorbeeld vlekken of microklimaten hebben, waar planten wonderbaarlijk langer lijken te overleven dan dezelfde soorten planten in dezelfde algemene regio of groeizone.

    Microklimaten worden bepaald door vele factoren, waaronder hoogte, regenval, blootstelling aan wind, blootstelling aan de zon, gemiddelde temperaturen, extreme temperaturen, gebouwen, grondsoorten, topografie, hellingen, bodembedekkers en grote waterlichamen.

    Een plek die bijvoorbeeld iets hoger is dan het grootste deel van de boomgaard, kan worden blootgesteld aan meer zonlicht en de grond kan aanzienlijk warmer zijn. Een lager gebied kan daarentegen meer last hebben van vorst omdat koude lucht zwaarder is dan warme lucht. U kunt meestal lage gebieden spotten omdat de vorst zich vestigt en langer blijft.

     Boomgaarden en microklimaat tuinieren

    Kijk goed naar uw eigendom. Je kunt het weer niet beheersen, maar je kunt bomen strategisch plaatsen om te profiteren van microklimaten. Hier zijn een paar situaties om rekening mee te houden bij het overwegen van microklimaten in boomgaarden:

    • Als je gebied harde wind ontvangt, vermijd dan het planten van bomen op heuveltoppen waar ze het zwaarst te lijden hebben. Zoek in plaats daarvan naar meer beschermde locaties.
    • Als lentevorst gebruikelijk is, zorgt een plek halverwege een zachte helling ervoor dat koude lucht veilig langs de helling naar beneden stroomt, weg van de bomen. 
    • Hellingen op het zuiden hebben de neiging sneller op te warmen in het voorjaar dan hellingen op het noorden. Winterharde bomen zoals appels, zure kersen, peren, kweepeer en pruimen doen het goed op een helling op het zuiden en ze zullen de extra warmte en zonlicht waarderen.
    • Vermijd het planten van vroeg bloeiende, vorstgevoelige bomen zoals abrikozen, zoete kersen en perziken op hellingen op het zuiden, omdat vorst vroege bloesems kan doden. Een helling op het noorden is veiliger voor bomen die vroeg bloeien. Houd er echter rekening mee dat een helling op het noorden niet veel zon ziet tot het late voorjaar of de zomer.
    • Bomen op het westen kunnen in de zomer verwelken en in de winter zonnebrand.